Algemeen
Zoete aardappelen zijn warmteminnende planten. Ze gedijen goed bij warm weer en zijn zeer gevoelig voor vorst. Sterker nog de zoet aardappel laat al bevriezingsverschijnselen zien bij +1.
Ons plantgoed is opgekweekt uit virusvrije moederplanten om zo een hoge kwaliteit en vreemde ziektes / virussen te voorkomen.
Plantperiode
In het relatief koude Nederland is het groeiseizoen kort. Het is beter om niet voor half mei te planten in verband met koude nachten tot die tijd. Beter is zelfs om nog later te planten. Daarnaast is het in het najaar zaak om rond half oktober weg te zijn, voordat de temperaturen onder de 10 graden schieten. Dit is namelijk nadelig voor de bewaarkwaliteit van de zoete aardappelen.
Hoe planten
De zoete aardappelen worden in Nederland veelal geteeld op aardappelruggen. Dit voorkomt verstikking en verzadiging van de bodem met water. Zeker op wat zwaardere grond is dat aan te bevelen. Overigens doet de zoete aardappel het het allerbest op wat lichtere en zandigere gronden. Bij zwaardere gronden groeien de knollen minder mooi en is er meer kans op beschadiging wat nadelig is voor de bewaartermijn.
Qua afstand kan het beste gekozen worden voor een afstand tussen de rijen van 75cm en tussen de planten in de rij van 30cm. Hoe breder de rij-afstand is hoe nauwer de plantafstand mag zijn.
Om de teelt te versnellen / vervroegen of zeker te stellen tegen nachtvorst kan gebruik worden gemaakt van het afdekken van de grond met (biologisch afbreekbaar) plastic folie. Het voordeel is dat de grond sneller opwarmt en je minder last hebt van onkruid. Nadeel is dat regenwater nauwelijks in de ruggen terecht komt.
Bemesting
De zoete aardappelplanten hebben kleine hoeveelheden stikstof en fosfaat nodig, maar grotere hoeveelheden kalium.
Bestrijdingsmiddelen
In Nederland zijn nog geen bestrijdingsmiddelen toegestaan voor zoete aardappelen. Voor ritnaalden en woelmuizen is het gewas wel gevoelig. Het is daarom beter om geen zoete aardappelen te telen op een perceel waar daarvoor gras heeft gestaan.
De zoete aardappelplant is niet vatbaar voor Phytophthora.
Over het algemeen vallen de ziektes erg mee.
Groeiperiode
De meeste rassen vereisen een vorstvrije periode van 100-125 dagen. Hoe langer het groeiseizoen hoe hoger de opbrengst. Wel kunnen de knollen gaan vervormen. Zoete aardappelen kennen geen stadium waarin deze volgroeid is (zoals wel bij gewone aardappelen). Wanneer de maat goed is kunnen ze geoogste worden. Voor de teelt in Nederland is het belangrijk te kiezen voor rassen die een relatief korte groeiperiode nodig hebben. De hoogste opbrengsten worden gehaald wanneer de temperatuur overdag hoog (25°C-30°C) en ‘s nachts laag is (15°C-20°C). Lage temperaturen stimuleren de groei van de knollen en hoge temperaturen stimuleren de groei van het blad. Onder de 10°C stopt de ontwikkeling van de knollen.
Zoete aardappelen hebben veel water nodig. Het beste is ongeveer 25mm water per week om tot een goede knolzetting te komen. In de laatste weken van de groei mag dit minder zijn.
Oogstperiode
Onder de 10°C neemt de plant enkel nog vocht op waardoor de kwaliteit van de knollen achteruit gaat. Het is dus zaak dat als het kouder dreigt te worden in het najaar, vaak rond half oktober, de bataten te oogsten.
Bij (kleine) beschadigingen van de bataten is wondheling belangrijk, omdat de schil van zoete aardappelen niet dezelfde bescherming biedt als een gewone aardappel. Het heeft daarom de voorkeur om met de hand te rooien in plaats van machinaal. Wondheling vindt plaats door de zoete aardappelen een paar uur rustig in de (niet te felle) zon te laten liggen.
Bewaring
Aanbevolen wordt om de zoete aardappelen in kisten te bewaren. Er moet op gelet worden dat wondheling heeft plaatsgevonden.
De bewaartemperatuur ligt tussen de 13°C en 16°C. Met deze temperatuur kunnen ze ca. 6-7 maanden bewaard blijven.
De zoete aardappelen moeten pas gewassen worden vlak voor het verwerken. Niet voor de bewaring!